Verzoek moratorium en afwijzingsgronden

Het komt steeds vaker voor; een huurder die betalingsachterstanden laat ontstaan, betalingsregelingen niet nakomt, in een procedure tot ontruiming wordt veroordeeld en vervolgens een verzoek tot toelating tot de WSNP alsmede het gelasten van een moratorium indient.

Vaak wordt dit verzoek slechts enkele dagen voor de geplande ontruiming ingediend. Als verhuurder dient u dan op vrij korte termijn te bepalen of u verweer gaat voeren tegen het verzoek tot het gelasten van een moratorium. In de praktijk horen wij vaak dat de kans van slagen dat een verzoek wordt afgewezen klein is. Toch blijkt uit diverse uitspraken dat niet in alle gevallen een verzoek wordt toegewezen. Ook in de uitspraak van de Rechtbank Rotterdam van 30 april 2015 wordt het verzoek afgewezen (ECLI:NL:RBROT:2015:3423).

De Rechtbank oordeelt dat de verzoeker onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij zich tot het uiterste heeft ingespannen om de kans die hem in 2012 is aangeboden, te benutten en de afspraken, waaronder de aflossing van de achterstand en de betaling van de schadevergoeding voor het gebruik van de woning, na te komen. De rechter neemt daarbij in aanmerking de lange voorgeschiedenis van oplopende huurachterstand, procedures tussen de verzoeker en de verhuurder en niet benutte kansen. Van verzoeker had volgens de rechter een actieve houding mogen worden verwacht. Ook indien de reden voor het niet meer betalen te maken heeft met het intrekken van de uitkering, kan dit de verzoeker worden verweten. De verzoeker blijft immers zelf verantwoordelijk voor het naar behoren nakomen van de door hem met de schuldeisers gemaakte afspraken. Volgens de Rechtbank heeft de verzoeker voldoende kans gekregen en heeft desondanks de huurachterstand aanzienlijk laten oplopen. Er is dan ook onvoldoende aannemelijk geworden dat verzoeker zich naar behoren zal inspannen om het minnelijk traject verder te doorlopen.

Andere omstandigheden die volgens rechtspraak tot een afwijzing kunnen leiden zijn; (i) indien de achterstand is opgelopen en de kans op het bereiken van een akkoord in der minne of een dwangakkoord nihil, althans klein is, (ii) schulden te kwader trouw zijn veroorzaakt, (iii) onvoldoende aannemelijk is gemaakt dat de vergoeding voor het gebruik van de woning nog kan worden voldaan. Het belang om te ontruimen weegt dan zwaarder.

Tot slot is in de rechtspraak bepaald dat een moratorium slechts kan worden verleend indien de ontruimingsgrond uitsluitend op huurachterstand is gebaseerd.

Bovenstaande omstandigheden en de daarbij behorende rechtspraak laten zien dat het onder de gegeven omstandigheden zeker zinvol is om verweer te voeren tegen een verzoek tot moratorium. Mocht u als verhuurder worden geconfronteerd met een dergelijk verzoek kunt u contact opnemen met de advocaten van Weebers Vastgoed Advocaten. Zij beschikken over ruime ervaring en kennis op dit gebied.

Door: mr. B. Poort