Artikelen Overheid

Een besloten feest? Let op wat je in rekening brengt!

Bij uitspraak van 4 juli 2018 velt de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State een oordeel in een handhavingskwestie die speelt in Amsterdam, naar aanleiding van een incident uit 2013. Blijkens de uitspraak is de casus als volgt. Horecagelegenheid het Pompstation exploiteert in Amsterdam een restaurant met terras. Op 24 augustus 2013 vond in het Pompstation een diner in het kader van een bruiloft plaats, waarbij het gehele restaurant bezet werd door de groep bruiloftsgasten. Door het Pompstation is hiervoor geen (zaal)huur gerekend.

Omwonenden hebben om handhavend optreden gevraagd, omdat zij overlast ondervonden van een deel van de bruiloftsgasten die gebruik maakten van het terras, hetgeen – aldus de omwonenden – in strijd was met het bestemmingsplan en de exploitatievergunning. Zaalverhuur kwalificeert ingevolge het ter plaatse vigerende bestemmingsplan als “horeca IIa”, welk type horeca niet is toegestaan op de locatie van het Pompstation. In de exploitatievergunning van het Pompstation is zaalverhuur bovendien expliciet uitgesloten.

In deze kwestie oordeelde de rechtbank Amsterdam eerder dat het gebouw van het Pompstation is verhuurd voor het bruiloftsfeest en aldus is gebruikt voor horeca IIa. Daarbij acht de rechtbank van belang dat “tussen partijen [vaststaat] dat althans een deel van het gezelschap van dit feest die dag ook op het terras aanwezig is geweest. Kern van het geschil is of daarmee het bestemmingsplan is overtreden door het plaatsvinden van horeca-activiteiten van categorie IIa op het terras. Het terras is niet bestemd ten behoeve van horeca IIa. De burgemeester heeft aangevoerd dat het bestemmingsplan niet is overtreden, omdat het terras niet exclusief door de bruiloftsgasten is gebruikt. Naar het oordeel van de rechtbank is echter niet uitsluitend bij exclusief gebruik van het terras door de gasten van een besloten feest sprake van horeca IIa-activiteiten op het terras. Dit betekent dat het terras op 24 augustus 2013 voor horeca IIa-activiteiten is gebruikt. Gelet hierop heeft de burgemeester zich ten onrechte op het standpunt gesteld dat het bestemmingsplan niet is overtreden en dat hij niet bevoegd is tot handhaving over te gaan”, aldus de rechtbank.

In onderhavige uitspraak staat de vraag centraal of het gebruik van het Pompstation voor en door de bruiloftsgasten kwalificeert als zaalverhuur en dus als “horeca IIa”. Daarnaast speelt nog de vraag of, indien zou moeten worden aangenomen dat sprake is van strijdig gebruik van het Pompstation, het gebruik van het terras door de bruiloftsgasten ook kwalificeert als gebruik dat valt onder “horeca IIa”. De Afdeling maakt in rechtsoverweging 5.1 korte metten met de discussie. Het Pompstation heeft geen huurpenningen in rekening gebracht, zodat geen sprake is van zaalhuur en dus ook niet van strijdig gebruik… De Afdeling overweegt in dit kader nog dat het niet uitmaakt dat alle tafels in het restaurant door één groep worden gebruikt, de rechtbank heeft gelet hierop ten onrechte overwogen dat sprake was van zaalverhuur. De burgemeester van Amsterdam heeft dan ook terecht van handhaving mogen afzien.

Ten overvloede wijst de Afdeling in haar uitspraak er nog op dat ook als de exploitatievergunning van het Pompstation in de toekomst zou wijzigen in die zin dat zaalverhuur wordt toegestaan, dit alsdan nog steeds niet geldt voor het terras. De vraag is hierbij of hiermee wordt gedoeld op het enkel verhuren van het terras, of dat algeheel gebruik van het terras door groepen als ondersteunende voorziening (bijvoorbeeld voor rokers) wel is toegestaan.

Al met al geen erg vernieuwende uitspraak, al is het kennelijk toch mogelijk om hierover vijf jaar te procederen en blijft het goed om weer even scherp op het netvlies te hebben dat bij besloten feesten van doorslaggevend belang kan zijn of er (verkapte) huurpenningen in rekening worden gebracht. Dat kan menig ondernemer mogelijk meer kosten dan dat het feestje oplevert.

Leonie Muetstege, Juli 2018

Contactpersonen: