Tijdelijke kruimelvergunning 460 parkeerplaatsen Eindhoven Airport geen stedelijk ontwikkelingsproject

Bij uitspraak van 10 juli 2019 (ECLI:NL:RVS:2019:2355) heeft de Afdeling aan de hand van de eerdere jurisprudentie inzake de vraag of sprake is van een stedelijk ontwikkelingsproject in de zin van het Besluit milieueffectrapportage (hierna: Besluit mer) een oordeel gegeven over het parkeerterrein bij Eindhoven Airport, dat tijdelijk is vergund nadat de nieuwe parkeergarage in 2017 was ingestort.

Wat speelde er? Een concurrerende aanbieder, Eazzypark, had hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant, waarbij haar beroep tegen de verleende omgevingsvergunning ongegrond was verklaard. Eazzypark biedt door middel van een valetservice aan de bezoekers van de luchthaven de mogelijkheid om (lang) te parkeren en is gevestigd aan de Luchthavenweg 61, in de nabijheid van het tijdelijke parkeerterrein.

Eindhoven Airport wil het aantal parkeerplaatsen voor kort parkeren bij de luchthaven uitbreiden. Het college heeft daartoe Eindhoven Airport een  omgevingsvergunning verleend om een gebouw te realiseren dat voornamelijk zal dienen als parkeergarage, het zogenoemde Multi Purpose Building (hierna: MPB). Het MPB is in 2017, vlak voor de opening daarvan, ingestort. Totdat het MPB is herbouwd, wil Eindhoven Airport op het perceel parkeergelegenheid aan de bezoekers van de luchthaven bieden. Om dat mogelijk te maken heeft het college aan Eindhoven Airport een tijdelijke omgevingsvergunning verleend voor de periode van drie jaar, of, indien het MPB eerder in gebruik kan worden genomen, tot drie maanden na de opening van het MPB. Het gebruik is in strijd met het vigerende bestemmingsplan “Bedrijventerrein Eindhoven Airport”.

Eazzypark betoogt dat de rechtbank niet heeft onderkend dat het college niet bevoegd was om met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 2°, van de Wabo, gelezen in samenhang met artikel 4, aanhef en onderdeel 11, van bijlage II van het Bor, omgevingsvergunning te verlenen voor het afwijken van het bestemmingsplan. Zij voert aan dat het project is aan te merken als een stedelijk ontwikkelingsproject als bedoeld in artikel D11.2, kolom 1, van de bijlage bij het Besluit mer, waardoor de in artikel 5, zesde lid, van bijlage II van het Bor opgenomen uitzondering geldt. Zij voert hiertoe aan dat het parkeerterrein een oppervlakte van 13.000 m² heeft en dat het terrein ruimte biedt voor 460 voertuigen. In kolom 1 van categorie 11.2 van onderdeel D van de bijlage bij het Besluit mer zijn de activiteiten aanleg, wijziging of uitbreiding van een stedelijk ontwikkelingsproject met inbegrip van de bouw van winkelcentra of parkeerterreinen genoemd.

De Afdeling verwijst naar haar uitspraak van 18 juli 2018, ECLI:NL:RVS:2018:2414, waarin is overwogen dat het antwoord of sprake is van een (wijziging van een) stedelijk ontwikkelingsproject in de zin van het Besluit mer, afhangt van concrete omstandigheden van het geval, waarbij onder meer aspecten als de aard en omvang van de voorziene wijziging van de stedelijke ontwikkeling een rol spelen. Uit deze uitspraak volgt eveneens dat het antwoord op de vraag of een activiteit kan worden aangemerkt als een activiteit als bedoeld in kolom 1 van categorie 11.2 van onderdeel D van de bijlage bij het Besluit mer, niet afhankelijk is van het antwoord op de vraag of per saldo aanzienlijke negatieve gevolgen voor het milieu kunnen ontstaan.

Vervolgens komt de Afdeling tot het oordeel dat de rechtbank heeft terecht geconcludeerd dat het college met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 2°, van de Wabo omgevingsvergunning heeft kunnen verlenen, omdat geen sprake is van een stedelijk ontwikkelingsproject als bedoeld in kolom 1 van categorie 11.2 van onderdeel D van de bijlage bij het Besluit mer. De functiewijziging gaat niet gepaard met een uitbreiding van de bebouwing op het perceel. Weliswaar verandert de aard en omvang van het gebruik van het perceel omdat de functiewijziging een toename van het aantal parkeerplaatsen tot gevolg heeft ten opzichte van de op grond van het bestemmingsplan toegestane mogelijkheden op het perceel, maar de situatie rondom het perceel in ogenschouw genomen kan de wijziging van het gebruik niet worden aangemerkt als stedelijk ontwikkelingsproject. Daarbij is van belang dat het parkeerterrein dient als vervanging van het ingestorte MPB met ongeveer 800 parkeerplaatsen dat aan de overkant van de Luchthavenweg stond totdat het MPB is herbouwd, zodat het parkeerterrein geen verkeersaantrekkende werking heeft. Ook ligt het parkeerterrein op een groot bedrijventerrein in de directe nabijheid van de luchthaven en meer parkeerterreinen.

Het betoog van Eazzypark, dat door een vergelijking te maken met de gebruiksmogelijkheden op grond van het geldende bestemmingsplan en de vraag te beantwoorden of per saldo negatieve gevolgen voor het milieu optreden, de rechtbank een verkeerde maatstaf zou hebben gehanteerd in de beoordeling of sprake is van een stedelijk ontwikkelingsproject, gaat dus niet op. Hiermee bevestigt de Afdeling de eerdere uitspraken inzake de aldus ruime mogelijkheden om een tijdelijke kruimelvergunning te verlenen voor op zichzelf beschouwd omvangrijke ontwikkelingen. Dit biedt uitkomst voor transformatieprojecten en, zoals in dit geval, het oplossen van een tijdelijk maar urgent probleem. Precies het doel waartoe dit onderdeel 11 van artikel 4 bijlage II van het Bor toe strekt, namelijk het flexibeler maken van de mogelijkheden voor tijdelijke afwijking van het bestemmingsplan.

Angélique Claassen, juli 2019

Contactpersonen: