Afdeling bestuursrechtspraak maakt de bouw van ‘Nieuw Kralingen’ in Rotterdam mogelijk

Op 2 juni 2021 (ECLI:NL:RVS:2021:1175) heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de ‘Afdeling’) uitspraak gedaan over het bestemmingsplan ‘Boezembocht-Veilingterrein’. Het plangebied is gelegen in Rotterdam, aan het Kralingse Bos en de Kralingse Plas, tussen het spoor, de snelweg A20 en de Boezemlaan.

Tegen dit bestemmingsplan is door de gevestigde metaalverwerkende bedrijven, verenigd in een stichting en Stoomstichting Nederland, beroep ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak. De Stoomstichting vreest dat zij door deze ontwikkelingen geen grote evenementen meer zal kunnen organiseren en dat er onvoldoende parkeerplaatsen overblijven in de omgeving.  De verenigde bedrijven vinden dat de afstand tussen de nieuwe woonwijk en de bestaande bedrijven te klein is. Zij vrezen dat de exploitatie van hun bedrijven in gevaar komt.

De Afdeling bestuursrechtspraak heeft deze zaak op 1 maart 2021 (uitgebreid) op zitting behandeld. In de uitspraak is alleen het beroep van de Stoomstichting ten aanzien van het ontbreken van een evenementenregeling in het bestemmingsplan, gegrond verklaard. Volgens de Afdeling is geen sprake van een kortdurend en incidenteel gebruik, indien door de Stoomstichting, in afwijking van de bestemming, structureel drie keer per jaar en in ieder geval deels met een groter ruimtebeslag dan normaal gesproken, evenementen kunnen worden gehouden met een bezoekersaantal tot 1.000 personen. Uit het oogpunt van zorgvuldigheid en rechtszekerheid had de raad dit gebruik naar het oordeel van de Afdeling dan ook moeten opnemen in de planregels.

Alle overige, door zowel de verenigde bedrijven als de Stoomstichting, aangevoerde beroepsgronden, zijn naar het oordeel van de Afdeling ongegrond. De beroepsgronden van de bedrijven waren gericht tegen geluid, de stedenbouwkundige aanvaardbaarheid, trillinghinder, luchtkwaliteit, verkeer, stikstof en de m.e.r.-(beoordelings)plicht. Daarnaast hebben zij, in het kader van de beoordeling van de verkeerseffecten, een beroep gedaan op het vertrouwensbeginsel en de raad verzocht om uitbreiding van het bouwvlak voor de bedrijven, alsmede het opnemen van een wijzigingsbevoegdheid naar een woonbestemming.

De Afdeling is van oordeel dat de verenigde bedrijven de stellingen van de raad onvoldoende hebben weersproken, geen feiten of omstandigheden naar voren hebben gebracht, die aanleiding geven voor het oordeel dat onderzoeken niet juist zouden zijn en een aantal keer wordt overwogen, dat zij “niet voldoende twijfel hebben gezaaid” ten aanzien van de standpunten en conclusies van de raad. Hiermee onderschrijft de Afdeling de stelling van de raad, dat zonder deugdelijke contra-expertise, de raad mag varen op de ten behoeve van het bestemmingsplan uitgevoerde onderzoeken. Het enkel plaatsen van kritische kanttekeningen is onvoldoende.

Ten aanzien van het beroep op het vertrouwensbeginsel herhaalt de Afdeling haar standpunt, onder verwijzing naar de uitspraak van de Afdeling van 29 mei 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1694, r.o. 11, dat weliswaar aan stap 1, is er sprake van een toezegging, is voldaan, maar dat deze niet kan worden toegerekend aan het bevoegde bestuursorgaan, de raad; een handeling van het college kan de raad alleen binden, als hij daarmee instemt. Hiervan is niet gebleken, zodat het beroep op het vertrouwensbeginsel niet slaagt. Het bestemmingsplan blijft, behalve voor wat betreft de evenementenregeling, volledig in stand. De raad krijgt de gelegenheid om een nieuw besluit te nemen ten aanzien van de evenementenregeling.

Omdat het een Crisis-en herstelwetplan is, zou de uitspraak in beginsel binnen 6 maanden na het instellen van het beroep, moeten zijn gevolgd door een uitspraak, in dit geval februari/maart 2021. Door Corona en de vele beperkingen is echter sprake van een behoorlijke achterstand bij de Afdeling. Hierdoor was de uitspraak voor dit plan uiteindelijk drie maanden later dan gepland. Door deze uitspraak wordt de bouw van Nieuw Kralingen nu mogelijk gemaakt zodat de in Rotterdam noodzakelijke woningbouw, in ieder geval voor deze woonwijk, niet verder wordt vertraagd.

Angélique Claassen en Lucienne Hoenselaar, juni 2021